Asbestvezels worden opgedeeld in twee hoofdgroepen:
- De spiraalvormige of serpentijnachtige witte asbest (chrysotiel)
- De rechte of amfiboolachtige blauwe asbest (crocidoliet) en bruine asbest (amosiet)
Daarbij bestaan vaste- en losgebonden toepassingen.
In deze toepassingen zijn de asbestvezels gebonden met een bindmiddel, zoals cement, lijm of kunststof. Asbesthoudende golfplaten zijn hiervan het gekendste voorbeeld. De asbestvezels zijn hier gebonden in cement.
Zolang deze materialen niet gebroken, geschuurd, geslepen of geboord worden, komen er weinig vezels vrij.
Asbest stond lang bekend voor zijn brandwerende, isolerende en condenswerende eigenschappen. Het materiaal is sterk, slijtvast, bestand tegen hoge temperaturen en was bovendien goedkoop. Asbest werd daarom, al dan niet met een bindmiddel, verwerkt tot een groot aantal bouwmaterialen. Jarenlange blootstelling aan vorst en (zure) neerslag tast het bindmiddel zoals cement, lijm, karton of gips aan of het vergaat zelfs helemaal, waardoor de asbestvezels vrijkomen.
Asbest vind je in dak- en gevelbekleding, in branddeuren, rond leidingen, in tegels en vloerbekleding, zelfs in machines en verwarmingsketels.
In Vlaanderen gebruikte de bouwsector asbest vanaf 1955 tot in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw. Als dak- en gevelbekleding paste men het materiaal zelfs toe tot in 1998. Deze schadelijke stof zit in meer dan 3500 verschillende bouwmaterialen verwerkt. In onze regio zouden volgens recente studies gebouwen en infrastructuur ouder dan 2001 een geschatte 2,3 miljoen ton aan asbesthoudende toepassingen bevatten (bron: ovam).